-
1 dag
dag1〈de〉♦voorbeelden:de dag van de mensenrechten • la Journée des Droits de l'Hommedag en nacht • jour et nuithet nieuws van de dag • les nouvelles du jourdat tafeltje heeft zijn beste dagen gehad • cette petite table a fait son tempsde hele dag • toute la journéede jongste dag • le jour du jugement dernierbij klaarlichte dag • en plein jouropen dag • journée (des) portes ouvertesde oude dag komt met gebreken • les misères viennent avec l'âgehij wordt een dagje ouder • il se fait vieuxeen vrije dag • un jour de congéeen dagje bij vrienden doorbrengen • passer une journée chez des amishij heeft vandaag zijn dag niet • ça n'est pas son jourdie dag hoop ik nog te beleven • j'espère vivre ce jour-làhet wordt dag • le jour se lèvewelke dag hebben wij nu? • quel jour sommes-nous?dag in dag uit • jour après jourhet is kort dag • il nous reste peu de tempshet is lang dag • le jour est longvandaag de dag • à l'heure actuellehet is morgen vroeg dag • il faudra se lever tôt demaindag aan dag • jour après jourmoed aan de dag leggen • faire preuve de couragebij dag • pendant la journéein mijn dagen • de mon tempsin de dagen van het schrikbewind • au temps de la Terreurmet de dag veranderen • changer de jour en jourhet wordt met de dag slechter • cela s'aggrave de jour en jourde dag na • le lendemain detwee dagen na • le surlendemain devan de ene dag op de andere • du jour au lendemainop een (goede) dag • un (beau) jourop de dag dat • le jour oùop de dag af negen maanden na … • neuf mois, jour pour jour, après …ten eeuwigen dage • à (tout) jamaisik weet het nog als de dag van gisteren • je m'en souviens comme si c'était hierde dag voor • le veille detwee dagen voor • l'avant-veille devoor dag en dauw • à l'aubemet een voorstel voor de dag komen • lancer une propositionhij haalde zijn pistool voor de dag • il sortit son revolverzo kan ik niet voor de dag komen • je ne suis pas présentabledat is zo klaar als de dag • c'est clair comme le jourde dag der dagen • le jour J〈 spreekwoord〉 elke dag een draadje is een hemdsmouw in het jaar • petit à petit l'oiseau fait son nid〈 spreekwoord〉 hoe later op de dag, hoe schoner het volk • ±bienvenue aux combattants de la dernière heure!————————dag21 [begroeting] bonjour!2 [afscheidsgroet] au revoir!♦voorbeelden:dag zeggen • dire bonjour〈 figuurlijk〉 ja dag! • tu peux toujours courir!dáág! • ciao! -
2 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
3 Tag
〈m.; Tag(e)s, Tage〉♦voorbeelden:seine großen Tage haben • grootse dagen belevenguten Tag! • (goeden)dag!den lieben langen Tag • de godganse(lijke) dageines schönen Tages • op een goeie dagdie Tage nehmen ab, zu • de dagen korten, lengenjemandem den Tag stehlen • op iemands (kostbare) tijd beslag leggenden Tag totschlagen • de tijd dodenalle acht Tage • om de acht dagendieser Tage • (een) dezer dagenjeden zweiten Tag • om de andere dag, om de twee dagenam Tag(e) • overdagspät am Tag • laat op de dagam folgenden, nächsten Tag, am Tag(e) darauf • de volgende dag, de dag daaropan den Tag kommen, treten • aan het licht komenviel Mut an den Tag legen • veel moed aan de dag leggenauf seine alten Tage • op zijn oude dagauf den Tag (genau) • (precies) op de dag zelfaus fernen Tagen • uit het verre verledenbei Tage besehen • op de keper beschouwdbis in den Tag hinein schlafen • een gat in de dag slapenTag für Tag • dag na dagbis in unsere Tage • tot op onze dagenin den Tag hinein leben • van de ene dag in de andere levenin seinen jungen Tagen • in zijn jonge jareneinen Tag nach dem anderen • dag aan dagden Tag über • overdageinen Tag um den anderen • om de andere dagTag um Tag verging • dag na dag verstreekunter Tags • overdagKohle zu Tag fördern • kolen delveneines Tages • op een dag, op zekere dagewig und drei Tage • een eeuwigheidein Unterschied wie Tag und Nacht • een verschil van dag en nacht〈 spreekwoord〉 es ist noch nicht aller Tage Abend • wat niet is, kan nog komen -
4 alt
〈 älter, (am) ältest(en)〉♦voorbeelden:1 alles geht seinen alten Gang • alles gaat zijn oude, gewone gangdie Alte Geschichte • de Oude Geschiedenis, geschiedenis van de Oudheid〈 informeel〉 der alte Meier • de oude Meier, Meier senioralte Meister • (schilderijen van) oude meestersdie alten Sprachen • de oude, klassieke talenauf, für seine alten Tage • op, voor zijn oude dager ist ganz der Alte • hij is helemaal de oude, niet veranderdalt an Jahren • oud van jaren, bedaagd〈 informeel〉 aus Alt Neu machen • van oud nieuw maken, het oude als nieuw herstellenes bleibt alles beim Alten • alles blijft bij het oude〈 economie〉 alt für neu • tegen dagwaarde, nieuwwaardeälter als seine Jahre sein • er ouder uitzien dan men isAlt und Jung • jong en oud, iedereen, ouden en jongen〈informeel; schertsend〉 alt wie Methusalem • zo oud als Methusalem, zeer oudin alten Zeiten • eertijdsetwas alt kaufen • iets tweedehands kopen -
5 age
n. leeftijd; periode; generatie--------v. ouder wordenage1[ eedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 be your age! • doe niet kinderachtig!be/come of age • meerderjarig zijn/wordenlook one's age • er zo oud uitzien als men iswhat is your age? • hoe oud ben je?at the age of ten • op tienjarige leeftijdin his (old) age • op zijn oude dagten years of age • tien jaar oudbe of an age to do something • oud genoeg zijn om iets te doenunder age • minderjarig, te jonghis back was bent with age • zijn rug was krom van ouderdomyou've been ages • je bent vreselijk lang weggebleven¶ age of consent • meerderjarigheid; leeftijd 〈 vooral van meisje〉 waarop je met iemand naar bed mag————————age2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verouderen, oud(er) maken -
6 in his (old) age
in his (old) age -
7 auf seine alten Tage
auf seine alten Tage -
8 jour
jour [zĵoer]〈m.〉1 dag3 opening ⇒ venster, naad♦voorbeelden:un jour ou l'autre • op een goede dagun jour de congé • een vrije dagjour d'exposition • kijkdagle jour des Morts • Allerzielenc'est le jour et la nuit • dat is een verschil als tussen dag en nachtjour de Pâques • paasdagjour des Rois • Driekoningenjour de sortie • vrije dagc'est à un jour de train • dat is één dag sporenvedettes d'un jour • eendagssterrenl'autre jour • een tijdje geleden, pas geleden, onlangsun beau jour • op een goede, mooie dagêtre dans son bon jour • z'n goede dag hebbenun de ces jours • één dezer dagenjusqu'à son dernier jour • tot zijn dood toetous les deux jours • om de andere dagjour férié • feestdagà jour fixé • op de afgesproken dag, datumdans huit jours • over een weekdonner ses huit jours à un domestique • een bediende ontslaance jour même • vandaag nogjours ouvrables • werkdagentous les jours • iedere dag, dagelijksde tous les jours • gewoon, alledaagsil y a un jour que … • het is een dag geleden dat …le jour d'avant, d'après • de vorige, volgende dagvenir à son jour et à son heure • geschieden op het door het lot bepaalde tijdstipd'un jour à l'autre • van de ene dag op de anderemettre à jour • bijwerkentenir à jour • bijhoudenêtre à jour • up-to-date zijn, bij zijnau jour le jour • gestaag, regelmatigofficier de jour • dienstdoend officierde jour • overdagservice de jour • dagdienstde nos jours • tegenwoordigde jour en jour • van dag tot dagle goût du jour • de thans heersende smaakc'est le héros du jour • hij is de held van de dagdu jour • van diezelfde dagnouvelles du jour • laatste nieuwsdes oeufs du jour • verse eierendu jour au lendemain • van de ene dag op de anderepar jour • per dagjour pour jour • op de dag afbeau comme le jour • beeldschoonclair comme le jour • zonneklaarun jour ou l'autre • op een goede dagun jour • eens, ooit, op een dag2 faux jour • slechte verlichting, vals lichtmettre au grand jour • openbaar makenjeter un nouveau jour sur • een nieuw licht werpen oppetit jour • ochtendschemeringen plein jour • op klaarlichte dagdonner le jour à un enfant • het leven schenken aan een kindse faire jour • duidelijk wordenil fait jour • het is dagdemain il fera jour • morgen komt er weer een dagle jour se lève • het wordt dagmettre au jour • aan het licht brengenvoir le jour • het levenslicht aanschouwen, geboren wordenpercer à jour • doorgronden, doorzien, doorhebben5 les vieux jours • de oude dag, ouderdomfinir ses jours à la campagne • z'n laatste levensdagen op het platteland slijten1. m1) dag2) (dag)licht3) venster2. joursm pl1) tijd -
9 Alter
Alte(r)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; m.〉————————Alter〈o.; Alters, Alter〉3 oude mensen, ouden van dagen♦voorbeelden:im gleichen Alter sein, stehen • van dezelfde leeftijd zijnim Alter von 65 Jahren • op de leeftijd van 65 jaar2 die Beschwerden des Alters • de ongemakken, gebreken van de oude dag -
10 oud
1 [m.b.t. de leeftijd van personen] âgé de2 [van personen en zaken] vieux/vieil/vieille3 [m.b.t. de klassieke Oudheid] classique♦voorbeelden:hoe oud ben jij? • quel âge as-tu?plotseling ouder worden • prendre un coup de vieuxouder worden • vieillireven oud zijn als … • être du même âge que …oud genoeg zijn om … • être en âge de …de ouden van dagen • les personnes âgéeszij is 2 jaar ouder dan ik • elle a 2 ans de plus que moivele honderden jaren oud • plusieurs fois centenaireeen al wat oudere man • un homme d'un certain âgeoude rommel • du bric-à-braceen oude uitdrukking • une expression désuètehij wordt oud • il se fait vieuxte oud zijn om • avoir passé l'âge devroeg oud • vieux avant l'âgePlinius de oudere • Pline l'ancien〈 spreekwoord〉 hoe ouder hoe gekker • plus vieux, plus sot〈 zelfstandig〉 oud en nieuw vieren • fêter la Saint-Sylvestre; 〈 met feestmaal en geschenken〉 réveillonneroude vrienden en kennissen • de vieux amis et (de vieilles) connaissanceszij is nog niet helemaal de oude • elle est encore convalescentealles blijft bij het oude • il n'y a rien de changéalles bij het oude laten • ne rien changer→ link=jong jong² -
11 oud
oud1〈 het〉♦voorbeelden:oud en nieuw vieren • see in the New Year————————oud21 [genoemde leeftijd hebbend] old4 [vergevorderd] old7 [figuurlijk] [ouderwets] old(-fashioned)8 [met betrekking tot de klassieke Oudheid] ancient9 [met betrekking tot vroegere relaties] old, long-standing♦voorbeelden:vijftien jaar oud, oud vijftien jaar • fifteen years old/of age, aged fifteenhij werd honderd jaar oud • he lived to (be) a hundredhaar oudere zusje • her elder/big sisterhoe oud ben je? • how old are you?er zo oud uitzien als men is • look one's agetoen zij zo oud was als jij • when she was your ageouder worden • age, be getting on (in years)hier moet je twaalf jaar of ouder voor zijn • you have to be twelve or more for thiszij zijn even oud • they are the same agehoe ouder hoe gekker • there's no fool like an old fooloud van jaren • getting on (in years)ik ben twee keer zo oud als hij • I am twice as old as himhij is vier jaar ouder dan ik • he is four years older than mekinderen van zes jaar en ouder • children from six upwardsmijn oude heer • my old mandie jurk maakt je oud • that dress is too old for yououd worden • grow old, agehij wordt oud • he is getting oldnogal oud • oldishmen is nooit te oud om te leren • you are never too old to learn〈 spreekwoord〉 zoals de ouden zongen, piepen de jongen • as the old cock crows, so crows the youngeen oude bekende/vriend • an old pal/chumeen oude firma • an old established firmeen oude getrouwe • a stalwart, an old faithfuleen oude mop • a corny jokeoud papier • waste paperoude rechten • ancient rightsoude rommel • junkouder in dienstjaren • seniorzo oud als de weg naar Rome • as old as the hillshij is weer helemaal de oude • he's back to normal againouwe lul/zak • old fog(e)y/geezer8 de oude talen • the ancient/classical languages -
12 sparen
1 [algemeen] économiser2 [zuinig zijn met] ménager3 [verzamelen] collectionner4 [niet doden; behoeden voor] épargner♦voorbeelden:bij elkaar sparen • amassersparen voor de oude dag • épargner pour ses vieux jourszijn beste pak sparen • ménager son costume du dimanchehij spaart niemand • il ne ménage personnezich sparen • se ménagerhet sparen • la collection -
13 against
prep. tegen; tegenover; aanleunend tegen[ əgenst, əgeenst]♦voorbeelden:against the current • tegen de stroom inevidence against John • bewijs(materiaal) tegen Johnthe odds are against John • de kansen zijn in Johns nadeelvaccination against the measles • inenting tegen de mazelenhouses against a blue sky • huizen die afsteken tegen een blauwe hemelfall against the table • tegen de tafel aan vallen -
14 rustig
♦voorbeelden:de rustige oude dag • les vieux jours tranquillesrustige kleuren • couleurs reposanteshij gaat rustig zijn gang • il suit tranquillement son petit bonhomme de cheminalles is rustig • tout est calmehet land is nu weer rustig • le pays est à nouveau tranquilledaar kan ik rustig studeren • là, je peux étudier au calmehet hart klopt rustig • le coeur bat régulièrementrustig sterven • mourir paisiblement -
15 meebrengen
1 [met zich brengen] bring (along) (with one)2 [van nature vertonen] involve♦voorbeelden:iets meebrengen uit Londen • bring something from Londonwat zal ik voor je meebrengen? • what shall I bring you?de situatie brengt mee dat … • the situation necessitates …de oude dag brengt vele ongemakken met zich mee • old age is accompanied by much discomfortde moeilijkheden die dit met zich meebracht • the difficulties which resulted from thiszijn positie brengt mee dat … • his position involves … -
16 rustig
3 [niet haastig] steady4 [kalm] calm5 [niet luidruchtig/opdringerig] quiet♦voorbeelden:het water is rustig • the water's calmhet hart klopt rustig • the heart's beating evenly/regularlyrustig weer • calm weatherrustig en beheerst • cool, calm and collectedrustig antwoorden • answer calmlyblijft u rustig zitten • 〈 bij afscheid〉 please don't get up; 〈 veiligheidsmaatregel〉 please remain in your seatshij gaat rustig zijn gang • he goes about his business quietlyzich rustig houden • keep calmhij komt rustig een uur te laat • he quite happily/cheerfully comes an hour lateze zat rustig te lezen • she sat quietly readingrustig nou maar • take it easyhet rustig aan doen • take it easyrustig aan! • easy!, steady!je zou het wat rustiger aan moeten doen • you should take things a bit easieralles is rustig • everything's quieteen rustig gelegen huis • a house in quiet/peaceful surroundingsdaar kan ik rustig studeren • I can study there in peacehet is hier lekker rustig • it's nice and quiet hereII 〈 bijwoord〉1 [zonder bezwaar] safely♦voorbeelden:dat mag je rustig weten • I don't mind if you know this -
17 sparen
1 [bewaren] save (up)♦voorbeelden:sparen voor de oude dag • save for one's old agevoor een nieuwe auto sparen • save up for a new carII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [be-/uitsparen] save3 [verzamelen] collect♦voorbeelden:zich sparen • save oneself -
18 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op -
19 halen
5 [erin slagen te bereiken] reach ⇒ catch 〈trein enz.〉, get 〈 hoge noten〉, 〈 het halen〉 make, 〈bij iets/iemand〉 compare, 〈 overleven〉 pull through♦voorbeelden:ik kan er mijn kosten niet uit halen • it doesn't cover my expensesiemand erin halen • drag someone ineruit halen wat erin zit • get the most out of somethingeruit halen wat eruit te halen is • take all one can getoverhoop halen • turn upside downwaar haal ik het geld vandaan? • where shall I find the money?alles naar zich toe halen • 〈 ook figuurlijk〉 grab everything, get one's hands on everything one cande vlag naar beneden halen • lower the flageen vliegtuig naar beneden halen • (bring) down an aeroplanevechters uit elkaar halen • seperate the fighterszijn zakdoek uit zijn zak halen • pull out one's handkerchiefer zo veel mogelijk uit halen • make the most ofiemand uit zijn concentratie halen • break someone's concentrationgeld van de bank halen • (with)draw money from the bankvoor zich halen • 〈 figuurlijk〉 visualize, imagine2 haal voor hem een glas bier! • get him a (glass of) beer!de post halen • collect the mailwordt je zuster gehaald? • is anybody coming for your sister?ik zal het gaan halen • I'll go and get itik zal je morgen komen halen • I'll come for you tomorrowhij haalt zijn boodschappen bij de supermarkt • he does his shopping at the supermarketeen muur tegen de grond halen • pull down a walliemand van de trein halen • meet someone at the stationdrie halen twee betalen • two for the price of oneiets te voorschijn/voor de dag halen • produce somethinghulp/de politie halen • go for help/the policeiemand/iets laten halen • send for someone/somethingiemand iets laten halen • send someone for something4 goede/slechte cijfers halen • get good/bad marksde eerste prijs halen • take first prizemaar net een voldoende halen voor zijn opstellen • scrape through in essay writingwaar haalt hij het vandaan • where does he get it from; 〈 ironisch〉 where does he get these ideas fromdat haal ik niet • I won't make ithij heeft de finish niet gehaald • he did not make it to the finishde post halen • be in time for the postzijn negentigste verjaardag halen • live to be ninetyde nieuwe dokter haalt het niet bij de oude • the new doctor isn't a patch on the old oneik denk niet dat hij (zieke) het zal halen • I don't think he will pull throughhun kandidaat heeft het nog net gehaald • their candidate scraped throughbier haalt het niet bij wijn • beer cannot compare with winedaar haalt niets (het) bij • nothing can touch/beat ithij haalt (het) niet bij haar • he's nowhere near as good as heriemand naar beneden halen • belittle someonevlekken halen uit iets • remove stains from something -
20 come across
v. tegenkomen, ergens tegenop lopen, toevallig tegenkomen, bij toeval vindencome across♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 come across with • over de brug komen met 〈 geld〉; voor de dag komen met 〈 informatie〉II 〈werkwoord + voorzetsel〉1 aantreffen ⇒ vinden, stoten op♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Vogel — 1. A Fôglar diar so êder sjong, gung a Kâter iar inj aauer a dik me (wegh me üüb a Dâi). (Amrum.) – Haupt, VIII, 351, 19. Die Vögel, die so früh singen, mit denen geht die Katze über den Deich (am Tage weg). 2. A grosser Vogel braucht a gross… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Brot — 1. Abgeschnitten Brot hat keinen Herrn. Frz.: Pain coupé n a point de maître. 2. Alles Brot ist dem gesund, der hungert. 3. Alt Braut un drüge Holt helpen hushalten. (Westf.) 4. Alt Brot, alt Mehl, alt Holz und alter Wein sind Kleister. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liste De Films Néerlandais — Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Liste de films neerlandais — Liste de films néerlandais Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Liste de films néerlandais — Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français